-
1 rechthebbende
♦voorbeelden:aan de rechthebbende • à qui de droit -
2 rechthebbende
-
3 rechthebbende
прил.общ. законный претендент, имеющий право -
4 rechthebbende
deBerechtigte m -
5 rechthebbende
n. rightful claimant -
6 aan de rechthebbende
aan de rechthebbende -
7 zich als rechthebbende legitimeren
zich als rechthebbende legitimerenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > zich als rechthebbende legitimeren
-
8 законный претендент
adjgener. rechthebbendeRussisch-Nederlands Universal Dictionary > законный претендент
-
9 имеющий право
adjgener. gerechtigd, bevoegd, rechthebbende, rechtsbevoegd -
10 obligee
n. wie zich verplicht voelt jegens een ander; schuldeiser (jur.), crediteur, rechthebbende, aan wie men zich bij contract verbindt/verplicht -
11 droit
droit1 [drwaa]〈m.〉♦voorbeelden:à bon droit • met rechtdroit civil • burgerlijk rechtdroits civiques • burgerschapsrechtendroit constitutionnel • staatsrechtdroit coutumier • gewoonterechtdroit divin • door God gegeven rechtavoir plein droit de vie et de mort sur qn. • over leven en dood van iemand beschikkende plein droit • van rechtswegedroit privé • privaatrechtdroit public • publiek rechtdroit réel • zakenrechtfaire droit à qn. • iemand recht laten wedervarenfaire droit à une demande • een aanvraag inwilligenfaire son droit • rechten studerende droit • terecht(responsable) en droit • juridisch (aansprakelijk)→ forcedroits de l'homme • mensenrechtendroit d'option • voorkeursrechtdroit de reproduction • kopijrechtdroit du sang • geboorterechtde quel droit? • met welk recht?tous droits réservés • alle rechten voorbehoudenavoir des droits sur qn. • iets over iemand te zeggen hebbenavoir le droit pour soi • het recht aan zijn kant hebbenavoir un droit sur qc. • het recht hebben te beschikken over ietsqui de droit • de rechthebbendedroit d'inscription • inschrijvingskostendroits de port • havenrechtendroit de timbre • zegelrecht————————droit2 [drwaa]〈bijvoeglijk naamwoord; ook bijwoord, m.〉1 recht ⇒ rechtop, rechtstreeks2 rechtschapen ⇒ rechtdoorzee, rechtvaardig♦voorbeelden:jupe droite • recht vallende rokaller droit au but • recht op z'n doel afgaantout droit • rechtdoorau droit de • loodrecht open droite ligne • rechtstreeks, in rechte lijnle droit d'une monnaie • muntzijde van een geldstuk1. m1) recht2) rechterhand [sport]2. adj, adv1) recht(op), rechtstreeks2) rechtschapen, rechtvaardig3) rechter, rechts -
12 ayant droit
-
13 qui de droit
qui de droit -
14 законный претендент
adjgener. rechthebbende -
15 имеющий право
adjgener. gerechtigd, bevoegd, rechthebbende, rechtsbevoegd -
16 uitlevering
-
17 legitimeren
I 〈wederkerend werkwoord; zich legitimeren〉2 [zijn aanspraken op iets bewijzen] prove one's identity♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [wettigen] legitimize -
18 uitlevering
1 [het overgeven van personen] extradition2 [het ter-beschikking-stellen van de rechthebbende(n)] handing over3 [het overgeven van zaken] surrender, handing over, delivery
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Немецкий
- Нидерландский
- Русский
- Французский